DE GEVANGENPOORT.
49
4
M R., 1524, f. 69; E., f. 71 en 74.
2) E., 1525, f. 85. Aldaar dan aangeduid als de vrouw van
„Johannes Custodis”.
steeds in dien kelder bewaakt, doch ten slotte van 29
Juli op 3 groten daags (in de giool) binnen de
Poort opgesloten.
Men had voor hem „in de kellenair onder de groote
raidtcamer (gemaakt) een bancxken ende een baert an
de stock, daer de Coster up sadt, die gericht worde,
dair hy syn voeten up sette.” Die stok werd nog ver
plaatst „om dat men hem van buyten nyet toe en-mocht
spreken.” 4 dienaars hadden „elcxs den tyt van vyff
dagen ende vyff nachten gewaect, 2 te samen, omme de
coster, gevangen sittende in den kelder te Hove, te
bewaeren.” r) In de Poort zat hij dus beter verzekerd.
Pistorius nu werd n Mei 1525 „op tie Riddercamer”
gebracht. Geboren in 1499, genoot hij zijn eerste geestelijke
opleiding te Utrecht van 1511 1518 en bereidde zich
verder voor tot het priestersambt tot 1522 aan de recht
zinnige hoogeschool te Leuven. In 1523 werkte hij reeds
als onderpastoor te Woerden, waar zijn vader de koster
Jan Dircsz. en zijn toekomstige vrouw Jacoba van Woerden
woonden. 2)
Spoedig daarna van Utrechtsche zijde vervolgd wegens
zijne nieuwe denkbeelden, week hij tijdelijk naar Holland-
sche steden uit, doch kwam in het laatst van ’23 terug;
kort daarna sloot hij een heimelijk huwelijk met de veel
oudere (doch beneden de 50 jaren oud zijnde) Jacobje
Susters. Hij hield zich nu vooral op met de evangelie
prediking; in zijn vrijen tijd echter met eenig handwerk,
doorgaans met „broodbakken”. De afgekondigde kostelooze
aflaat in het voorjaar van ’24 noopte hem om in alle