DE GEVANGENPOORT.
57
E., f. 89.
2) E., f. 62.
3) Ef. 51.
4) Scheffer, a.v., p. 389—394.
5) E., f. 5o.
in den dood. Bernard, Van Wormer en Ottensz., werden
naar drie keizerlijke kasteelen weggevoerd „te bier en
te brood.” De eerste schijnt standvastig gebleven, doch
moet kort daarna zijn overleden. Op 1 Nov. kwam Van
Wormer op de Poort uit Muiden terug; hij verlangde
te „renonceeren” en deed zulks werkelijk op 23 Dec.,
tegelijk met Ottensz., sinds 19 Dec. uit Medemblik daar
weergekeerd.
De laatste moet echter weer zijn afgevallen en werd
op 11 Nov. 1527 opnieuw gevangen te Delfshaven,
hebbende te Monnickendam „een wyf getrouwet, varende
ten haringe oest ende west.” 2) Zijn verder lot blijkt nu
echter niet.
Gnapheus, welke zich wist vrij te spreken van veel,
hem ten laste gelegd, werd drie maanden in een klooster
gestoken, te bier en te brood. Doch in Sept. 1528
trachtte het Hof hem opnieuw te vangen te Geervliet,
wijl hij daar, zoo men meende, school wilde gaan houden. ;j
Overigens moesten Adriaan, de huikmaker, en Lijsbeth
Spiegel plechtige abjuracie doen op de plaats van den
brandstapel en werden zij „voir penitencie” gedwongen
tot deelneming aan processiën. Van Sartorius en de
overige gevangenen weet men verder niets bijzonders. 4)
In Sept. 1528 blijkt echter nog van Hofswege gereisd te
zijn o.a. om Lysbet in de Spiegel te dagvaarden.
Andere gevangenen voor den geloove in de eerst
volgende jaren brachten het er echter minder goed af.
Tegelijk zaten in 1527 op de Ridderkamer Wendelmoet