DE GEVANGENPOORT. 59 T) E., f 39. 40 en 53. 2) E., f. 103. 117 en 118. 3) E.. 1532. f. 68. Voor alle besproken gevallen, zie Scheffer, a v diverse pag. Thans vangt de inwendige verbouwing der Poort aan, welke nagenoeg gereed was in 1540. Tusschentijds moest men toch de noodige gevangenen herbergen, evenals later, van zeer uiteenloopenden aard, waaronder Lutheria- nen, Anabaptisten, rabauwen, krijgsknechten, enz. Van de eersten vindt men velen niet in de „Martelaars- (sinds 12 Febr. ’28); enkele gevangenen bracht men toen voorloopig in den Schooltoren te Delft, o.a. de „besmette” vrouw Dieuwer van der Heyde, in Juli naar hier echter teruggevoerd. Behalve omtrent andere, minder goed thuis te brengen, personen uit deze dagen valt voor 1531 te melden, dat het Hof toen 18 of 20 der nieuw gedoopten te Amsterdam hoopte te vangen; Van een negental hunner, liet men hier eenige 16 nachten lang bewaken „boven upt stock” (de zolder?) Op 5 Dec. werden deze „Lutherianen ofte nyente gedoopten” gerecht met het zwaard; hunne lichamen werden „gebloect ende int doester ter aerde bestelt.” 5 st. werden echter besteed voor „een harinck- tonne, daer die hoofden inne gedaen waeren ende van toeslaen.” 2) Verzonden naar Amsterdam, werden deze aan den Galgehoek op de Volewijk aan weder en wind en de raven blootgesteld. De scherprechter voer er wel bij en kreeg voor ieder geval drie gouden guldens „als naar gewoente” (samen 37, 6 st.). Hun hoofdman Jan Volckertsz., alias Trip of Trypmaecker, lag hier sinds 13 Nov. ad 4 st. daags; 6 volgelingen kwamen binnen den i8den; de beide laatsten op 28 Nov. 3)

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 67