6o DE GEVANGENPOORT. boeken” vermeld, ten deele misschien om dat zij geen martelaars bleken te zijn, anderdeels omdat deze boeken vooral schijnen opgemaakt voor Hollandsche streken uit plaatselijke sententieboeken tegen het begin der 17de eeuw en die van het Hof niet schijnen geraadpleegd. Behalve een paar nader meer uitvoerig te behandelen gevallen, schijnt het niet ondienstig hier in het kort verschillende gevangenen aan te duiden, welke in de z.g. Rekeningen der Exploiten worden vermeld, zoowel in het belang van sommige meer onbekende gevallen en personen als ter karakterschetsing van het gevang zelf. Zoo verbleven nog hier de priester Hein Luytgen Jansz., uit Texel, van 15 April tot 15 Mei 1529 op de Ridderkamer, de gezusters Geertruyt en Anna Jansdr. uit Alkmaar, van 4 tot 26 Aug. ’33 ad 4 st. daags, daarna tot 4 Febr. op 3 groten, toen zij des nachts „mitten zwaerde” werden geexecuteerd; op 9 Maart’36 kwamen een groot aantal anabaptisten binnen, gevangen in het huis van Jutte Euwouts, buiten Poeldijk; deels werden zij kort daarna ontslagen; een overleed echter, anderen werden onthalsd of gehangen, als Jutte zelf op 17 Maart te Poeldijk. De gewonde Claes Oly uit Alkmaar, in 1532 en ’33 op de Ridderkamer zittende, kon niet loopen; men droeg hem daarom op een stoel tusschen twee boomen naar het schavot, het zwaard ten offer. Het blijkt almede niet, waarom Adriaen Jacobsz., alias „halfpaap” van Woerden hier in ’38 verbleef. Op de Ridderkamer zat van 26 Sept, tot 4 Oct. ’43 op eigen kosten Michiel Marck, schoenmaker te Oude Tonge, vervolgens nog vijf dagen op kosten van de Kon. Mat. in het giool; toen werd Marck gegeesseld „die den vice cureyt aldaer mede hadde doen haelen om een siecken hont syn biecht te hoeren.” Op 13 Juni ’45 kreeg de cipier bij zich te logeeren „in den keldenaer” (onder de examineerkamer

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 68