6i
DE GEVANGENPOORT.
J) Ten deele treft men 1
Tijdschr. voor Geschied-, Land-
hen in 1553 in het Zutphensche aan.
en Volkenk., 2de afl. 1904.
op het
van
van
waar zij b.v. door een gemetseld privaat hadden willen
uitbreken) 21 heidens, „daer van die overste was eenen
Joncker Joergen van Lauwenborch, vuyt Cleyn Egipten,
met noch vier manspersonen ende zyn alle gegeesselt
ende gesplitnoest tipten i5<ien der selver maent”. Drie van
de vijf vrouwen werden mede „ghesplyt noest”; zij trokken
daarna met „elf jongen” af. In dit jaar treft men een
boekprenter uit Wieringen aan, Jan Jacobz.; prior en lector
der Predikheeren zagen twee groote tonnen vol boeken
ernstig na; hun plicht in deze dagen. Het volgende jaar
bewaakte men op de Witte kamer negen etmalen „Antho-
nium de Alto Molendino van Bruessel, hem seggende
te wesen priester ende pastoer van Opperdoes”, om te
verhinderen, dat hij vóór zijn verhoor anderen sprak of
toeriep. Op 20 Febr. zat hij echter reeds op 3 grooten
daags; zijne onthalzing volgde pas eerst op 31 Oct.’48,
na 2 malen met de pijnbank gedreigd te zijnde cipier
verrekende „tiende half honderd ende veertien dagen”.
„Geexamineert mitter coerde” werd in 1550 „mr. Jan
Vredericx van der Camer, hebbende geconterfeit het
handteycken van mr. Jacob de La Torre, secretaris van
Zijne Mat., ende oick Zijner Mat. singnet, upte missiven
gewoenlick te drucken”. Hij zat op 3 groot, van
12 Maart24 Juni.
De verscherpte, nieuw afgekondigde, placcaten
stuk van godsdienst in 1550 en ’55 brachten hier,
19 Maart tot 5 Mei ’53, den anabaptist Anthonis
Hees of Hessche uit Monickendam, geboren te Yperen;
toen werd hij geworgd en verbrand tot pulver. In dit
zelfde jaar kwam de bekende Merula (waarover nader) hier.
Fytge Hermansdr. van Zwolle kwam op de Ridder-