64 DE GEVANGENPOORT. 3' 1) E.. f. 84. 2) E., 1561, f. 69 en 72; ’62, f. 73. 3) Omtrent hem en zijn banvonnisBijdr., v. 1902, p. 330 en 388. Nog vindt men „op te voorn. Riddercamer”, van 8 April 1556 tot 17 Nov.’57, zekere Volckgen Willemsdr. van Amsterdam „beroert mette popelsye”, op welken laatsten datum zij aan deze apoplexie overlijdt. Haar bewaakster beklaagt zich mede over deze onaangename waak van 10 Juni af, en krijgt deswege 12 'tb' 2 st. vergoeding. Waarschijnlijk zat deze vrouw op de Vrouwe- kamer; Fytge Hermansdr. zal dan in denzelfden tijd op de nevenliggende z.g. „De Wittskamer”, haar droevig lot hebben bepeinsd. Als deugdelijk werden geen van beide kamers in 1560 aangemerkt. Althans niet de Ridderkamer, want voor een „gegijzelde” werd toen „voor secreter ende sterker bewaarnis” overplaatsing naar de Vrouwekamer gevraagd doch de cipier vond deze ook niet zeker. Toch werd hij dadelijk op 26 Juni „gedelogeert” en naar die kamer gebracht tot zijn ontslag op 16 Sept., op 5 st. daags; doch steeds sliep bij hem des cipiers zoon Jacob Boelen voor 3 groot daags. Op de Witte kamer nu kwam terecht op 4 Maart 1558 Mr. Florys Enghebrechtsz. van Haerlem, Pastoor te Amster dam, die in '62 ontslagen werd en veroordeeld om zelf de door hem gemaakte kosten, ad 5 st. daags, te betalen. Ook deze verbleef dus hier niet minder dan vier jaren. -') 7 Maart ’62 werd ook ontslagen de notaris Cornelis Maertsz., 3) door den cipier op 29 Jan. ’57 bij zijn optreden van zijn voorganger overgenomen, zittende op de Ridderkamer. Dat maakt zegt de cipier 1864 dagen ad 5 st., behalve een stuiver meer van 5 Juni ’57 tot 27 Febr. ’58, mij toegestaan wegens de duurte

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 72