68
DE GEVANGENPOORT.
1) 3de M.. De Jonge, f. 54.
2) E.. ’41, f. 129.
3) 3de M., a.v., f. 32.
daar „aldaer gemelden Adriaen bewarende ende noch
bewarende.” Vrij wel de eerste bekende ontsnapping.
Lubbert komt op ’s Hofs vordering, veiligheidshalve
blijkbaar, niet uit deze „vrijplaats” voor den dag. Op zijne
supplicatie verleent echter de Keizer hem kwijtschelding
van alles, wat hij misdaan mag hebben op 27 Dec., mits
betalende alle wettige kosten, in deze door de Justitie
gemaakt. Deze te Namen gegeven pardonbrief werd dan
ook op 4 April ’41 in tegenwoordigheid van Lubbert
„genoemt Jut Blanck” geregistreerd en geinterineerd. J
Doch als cipier geraakte hij natuurlijk buiten dienst.
17 Nov. verneemt men: „Alsoe myne Heeren d'eerste
ende andere raiden in Hollant mits defaulte ende negligentie
van den tegenwoordigen cipier ende bewairder van den
Gevangenpoerte alhier in den Haege, Lubbert Aelkeys,
van noede dochte totten selven cypierscap te versien
van een anderen, ende dat Jan Claesz. ende Heyndrick
Adriaensz., gezworen bodes van den Hove, te samen
geaccordeert syn cipiers op de Voorpoort te syn tegen
12 Carolusguldens jaerlyks aen den rentmeester ten
behoeve van de Keys. Mat.,” worden zij („dezelfden, die
upte 20 Nov. anno Veertich, overmits dat ongelyck van
Lubbert Aelkeys, eer cipier, endeby den hove verlaten
oft’ hem selven fuytgetyff gemaect, by den voorsz. hove
gestelt zynde in de Voorpoorte aldaer”) 2) voor 3 jaren
aangesteld op voorwaarden van navolgende strekking: 3)
Sleutels en sloten te bewarenniemand toetelaten
zonder consent; bezoekers mogen geen koorden of messen
bij zich hebben; opteletten, dat de gevangenen niet breken,
enz.desnoods tot hun assistentie te ontbieden des