DE GEVANGENPOORT.
70
1) Belend door den Voorhout: ’t Nieuwe Reg. der Leen
kamer, Cap. Noort. Holl., f. 82,
2) E., 1541 en ’43, Div. f.
3) 3d<: M., De Jonge, f. 56.
18 Febr. tot den sterfdag, mede op 4 st. Elders blijkt,
dat zij „mitten watere is geexecuteert geworden” en dat
„Heynrick Aerntsz., Dr. in medicynen, woenende in den
Haghe, die somme van 3 Car. guldens verkreeg, als geweest
hebbende Mr. verhoeger int upvylen van de huysinge ende
erve, staende in de Nyeuwe strate in den Haige, wyleneer
toebehoirende Joncfrouwe Katharyne Le’Chasseur”. Dat
huis was bewaakt (volgens ordonnantie van 23 Maart’41)
door 3 dienaars van den Proc.-Gen. gedurende 2 etmalen
ook haar inboedel was gewaardeerd en tot de verkooping
stond alles onder bewaring van een bode van het Hof.
Volgens bewaarden inventaris had zij blijkbaar vele
schulden.
De wisselaar in den Haag werd bij placcaten aangewezen
om alle valsch geld tegen echt in te wisselenin haar
huis werden zekere penningen van 4 st. uit het privaat
gehaald; 7 st. verdiende de goudsmid Huych Adriaensz.
bij het wegen en waardeeren daarvan op de Poort, alsook
voor het wegen van „dat scroytsel ende rongure van
goude ende silvere by een Maturyn aliis gescroyt”.
Twee dagen en nachten verwijlden twee „religioesen
van de Predicaren” bij haar, aten en dronken het noodige
met de cipiers; daarna deed men des nachts haar executie. 2)
Inmiddels had de Bisschop van Utrecht verlof gegeven
aan het Hof om op te treden tegen Maturyn en dit
besloot op 6 April „HeerMaturynsheimelyckteexecuteeren
om de execrabelheyt van zyn delict.” 3)
Althans sinds 20 Nov. 1540 zat nog mede op de Poort
een Huych Florisz. van Woerden op 3 groten daags,