DE GEVANGENPOORT.
71
van
E., 1541, f. 122, 130 en 143.
2) R., f. 89.
28 st.
„slechte'’’’ kisten
Js nachts en
en 30 April ’43 treedt Claesz. af of
Tusschen 12
geexecuteerd op 9 April. Het hoofd van Maturyn, die
hier kwam op 11 Febr., viel op 8 April. Deze mocht geen
bier drinken „ende dat men hem smaels sonde laten
haelen een pyntge putru"Bij dagelijksche kost ad 4 st.,
kwam daarvoor van 4 Maart af nog 31 st.
Nog luidt het te dezer zake: „de meester van den
scarpen zwaerde noch van drie gehele justicieën
mitten swaerde ende watere gedaen aen den persoenen
Heer Maturyn, Huych Florisz., ende de Vrou van
Assendelft,t.w. elke van drie gouden guldens, enz. tot
’t stuk. Beide eersten werden gelegd in twee
en begraven op het kerkhof, Maturyn
Huych over dag; Catharina echter in een
„geroufde” kist bij nacht in de Parochiekerk. Alleen voor
Huych bracht men zand op het schavot; de capellaan zal
dus onthalsd zijn op de Poort.
De geheele zaak was diep treurig. De substituut
Jan van Dam, volgens speciale opdracht van het Hof,
„het huis bewaard hebbende, opdat het scroytsel enz. en
ook sommige instrumenten niet vervreemd werden of
getransporteerd, en verder hen beiden in hechtenis
hebbende gebracht, min of meer ook hun ontkomen tegen
gegaan, bovendien beider boedel geïnventariseerd” maar
vooral ook „noch by hunne miserabele executie geweest’1’’
vroeg en verkreeg daarvoor 20 ft’ schadeloosstelling. 2)
Mogelijk bleef de herinnering aan haar verblijf nog
voortleven tot in 1570, toen er sprake was van een
„raam voor Jt gayoel van Assendelft,’” waarmede bedoeld
kan zijn dat naast de „Iserkamer”. 2)