DE GEVANGENPOORT.
73
4de M.. Van Dam, f. 93 en 259.
2) Ang. Merula, door Dr. W. Moll, Amst. 1851.
3) E., f 86 en 96.
I
gevangen priester Mr. Engel Willemsz.” heetende deze
geapprehendeerd door den Hr. van Kruiningen, (Hr. van
Heenvliet), uit last van Mr. Francois Sonnius, ter „saeke
van ketterie”. i) Over zijne zaak vergelijke men overigens
zijn levensbeschrijving. 2)
Hier nog het navolgende: Op 28 Sept. ’54 werd de
„slecht” hoorende Merula op de „audiëntie” vóór het
toegestroomde volk schijnbaar van zijne dwalingen
overtuigd en daarna tot eeuwige kerkerstraf op brood en
water veroordeeld. Terug op de Poort, vernam hij van
zijn neef, die zulks had van aanwezigen, hoe hij tegen
zijne meening was behandeld, waarop een ernstige weder
legging volgde. Zijn pijniging moet dan ook voorgenomen
zijn (zoo niet executie, volgens bedreiging aan zijn neef
Willem Merula). De scherprechter immers maakte, blijkens
ordonnantie van het Hof van 5 Oct. een (vergeefsche)
reis van Hoorn naar den Haag „om te doen justicie over
eenen Heer Engel Willemsz. van Heenvliet” en werd
met een wagen afgehaald uit Haarlem door een dienaar
van den Proc.-Gen. „om te doen justicie in dient noot
ware.” De timmerman maakte (men herinnere zich hierbij
Pistorius) in deze dagen mede eerst „een houten stallage
op de Groote Zaal”, welke niet beviel en afgebroken werd
in de plaats daarvan kwam „een nieuwe houten stellaige”
met trap vóór die zaal. 3) Tot executie kwam het niet,
want de bevolking was hier te dezer zake tot oproer
geneigd. Op grond van zijn krankheid vervoerde men Merula
dus eerst naar Delft naar het frisschere St. Magdalena
klooster, van waar hij achtereenvolgens vervoerd werd
naar Leuven, Lissieux en Bergen in Henegouwen. Op