DE GEVANGENPOORT.
77
E, f. 53.
2) E., 1521, f. 58; ’23, f. 56, ’32, f. 58, ’33, f. 57.
(d.i. zeker: als niet het leven benomen werd), dieselve
te administreren, helpen cureren ende voersien, alst
behoert, twelck dicwyle tot grooten coste gedaen is
geweest. Soe ist, dat thoff, betrouwende d’experientie,
wysheyt ende goede ernsticheyt van den persoen van
(Bertouts) enz.” 2) deze dus aanstelt.
In 1521 schijnt men hem weder enkele gevallen te
betalen; zijne vordering werd van 6 16 st. gereduceerd
op 5 ‘K. In ’23 bedroeg de declaratie 9 6 st., maar
moest hij voortaan voor ieder afgewikkeld geval direct
declareeren en quiteeren.
Bertouts is in 1532 overleden; in ’33 is mr. Jan
Chirurg. 2) Misschien is bedoeld „Van Ouwen Jansz.”
Deze blijft zulks dan vermoedelijk tot 12 Sept. 1537,
toen mr. Heyndrick van Spiers werd benoemd op wedde
van 12 1l,‘ „omme de gevangens upte Voerpoerte te
scheeren ende te cureren”, op 31 Mei ’52 verhoogd tot
20 'fij’, onder bepaling van te zullen behandelen al degenen
„op de poort gelogeert, van wat siecten, zeericheyt ofte
gebreecken zy luyden gebrekelick zullen syn ende dat
in zulcker naersticheyt ende diligentie als hy doen soude
eenen anderen, die hem van dage te dage betaelde,
sonder dat denzelfden mr. Hendrick yet meer sal mogen
eysschen ter cause van een groote ofte extraordinaris
cure, dien hy an dezelfde gevangens gedaen sal hebben”.
Bij zijn eerste aanstelling luidde het daarentegen: „extra
ordinaire groote ende merckelicken kuere uytbesondert,
ende ter discretie van den Hove”. Na zijn vertrek naar
Dordt werd op 6 Sept. ’53 aangesteld mr. Barthout
Lievensz., op zijn beurt op 21 Aug. ’58 opgevolgd door