DE GEVANGENPOORT.
79
de apotheker Pots, ieder 80 te'. Die regeling bestond vrij
wel nog in 1738 x); maar in 1795 was ieders wedde ƒ80.—
Van zorg voor het geestelijk welzijn der gevangenen
blijkt niet anders, dan dat men onder het Grafelijk gezag
den veroordeelde nimmer den laatsten nacht voor zijn
sterven de gelegenheid onthield om zijn biecht naar
behooren af te leggen. Voor het overige blijkt alleen
mogelijk uit de 18de eeuwsche instructiën in art. 31
(Noot M, Bijlage I) van godsdienstoefeningen Zaterdags
en Zondags.
r) E., 1666, f. 185 en 1738.
2) Reg. der Rekenk., no. 508, f. 2. Deze „clercq” vroeg nog
en verkreeg op 4 Sept. ’61 Kon. legitimatie zijner geboorte,
voor hem thans dringend noodig. 4de Geluwe register van ld
no. 11, f. 1 vs0- Maerten Fransz. werd op 28 April benoemd.
Reg. no. 508, f. 14.
3) E., f. 159. 3de M., Ernst, f. 145.
Cipier Aelkeys, wien op 2 Mei 1561 (wegens zijne
apoplexie) als hulper was toegevoegd zijn bediende Hector
van Chanu Jansz. 2), werd op 15 Mei 1564 vervangen
door Maerten Fransz., en wel „mits syn indispositie”,
wenschende hij dan ook uit zijn dienst te scheiden; dit
maal op 12 te' jaarlijksche pacht en op eene, met de
vorige overeenkomende, instructie van 10 artikelen. 3)
Onder diens bestuur blijkt de Poort ook te dienen als
gevang voor delinquenten, waarvoor vermogende heeren
geen goede bewaarplaats wisten. Zoo verkrijgt 15 Sept.
’67 Gysbrecht van Bronckhorst, Heer van Schoot (buurt
van Nieveen), van het Hof verlof om zijne gevangenen
te mogen behandelen op de Poort, hebbende hij in zijn
heerlijkheid daartoe geen plaats, en mocht hij daar zekere
„malfacteurs'”, mits in tegenwoordigheid van den Proc.-