8i DE GEVANGENPOORT. Hist, der Martelaren, 1671, f. 425. 6 Bovendien schenen er toen wederdoopers te zitten, welke door hen werden gekapitteld en vermaand. Dircks had een „koye” alleen en wel boven, misschien dus het giool naast de „Iserkamer". Oorspronkelijk zaten zij daar vermoedelijk allen te samen. Het heet verder, dat zij 12 Mei ’s morgens, omtrent 8 ure, uit het giool gebracht werden beneden in een keuken en bij het vuur gezet. „En in de examineerkamer, daer het synedrion bijeen was, hebben sij (t. w. de ondervragende Koninklijke en Bisschoppelijke commissarissen) eenen gelijken raet gehouden, gelijck in het huis Cappa om Christum ter doodt te veroordeelen”. Op 27 Mei werden zij uit hunne gevangenis in een kamer gebracht voor den Raad en den Bisschep van ’s-Hertogenbosch, welke hen het mis gewaad liet aandoen, daarna deed voeren naar een bijge legen kamer (N.B. Evenals bij Merula; dus vermoedelijk in de Kleine Raadkamer en Audiëntie der Rolle van het Hof), waar de Bisschop naast twee abten hen eigenhandig ontwijdde en aan den wereldlijken rechter overgaf. Toen naar de Poort teruggebracht, werd hen op 29 Mei ■’s avonds aangezegd, dat zij den volgenden morgen zouden worden geworgd en verbrand. Den nacht brachten zij door beneden in de Poort „in den stock” (misschien in de „treurkamer”). Des morgens had op 30 Mei ’70 de terechtstelling plaats aan de 4 palen nevens elkander, en wel van den een na den ander. Het „Heerschap” uit Schagen kwam hier 28 Juli en de „verloepen carmelite” of „appostaet” Wouter Simonsz. op 24 Dec. ’68. Vóór hun executie werd, als gewoonlijk, het schavot gemaaid; er werden nog drie putten gedolven om er de worgpalen in te plaatsen; ook verder een wagen „gluis” daarop gebracht en meer nog van het

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 89