88 DE GEVANGENPOORT. Art. 5. Hij is verantwoordelijk voor deze en alle andere gebreken van dienstboden en domestieken. Art. 6. Geen taveerne, cabaret, enz. te houden, noch kaart te spelen of anderszins met de gevangenen. Art. 7. Te houden register van naam en toenamen der gevangenen, van inkomen en uitgaan, enz. Art. 8. Alleen op specialen last, enz. van den Proc.-Gen. of diens substituut mag hij de crimineele gevangenen in boeien of ijzers gesloten verlichten of verzoeten. Art. 9. „De cipier sal de gevangenen op kosten van „Con. Mat.” (later veranderd in „der Grafelijkheid”) onder houden ende voorsien van goet broot, potaige, bier, stroo ofte bulten ende ’t gynt daeran cleft” voor zes st. daechs, en voor de „gevangens, tot haer eigen kosten leggende, of op kosten van party, eerlyk ende reinlyck te tracteren ende versien van goede spyse ende dranck voor twaelff st. daechs, of zoo veel min of meer als geordonneert zal worden”, enz. Art. 10. Om de gevangenis rein en zuiver te houden, vrij van „stanck, infectie ende corruptie”, zal daarop ten minste eens per week door den Proc.-Gen. of diens substituut „regart genomen worden tot costen van de Con. Mat. (Grafelijkheid) nae ouder gewoenten”. Art. ii. Aalmoezen, enz. ten behoeve van de gevangenen verstrekt, moet hij getrouw overbrengen, zonder zelf daarvan iets te nemen. Art. 12. In het bijzonder voor de crimineele gevangenen (doch ook voor de anderen) te zorgen, dat niet in hun bezit gelaten worden messen, ijzers of andere instrumenten. Art. 13. Minstens driemaal ’s weeks de gevangenen en gevangenis daarop te visiteren, bij dag en nacht, zooveel hij zulks noodig zal oordeelen. Art. 14. Niemand mag crimineele gevangenen toe spreken dan door de deur, vensters of ijzeren traliën

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 96