9i
DE GEVANGENPOORT.
Crim. Pap. (C. P.) van het Hof, no. 25. Inzage van ver
schillende Crimineele Papieren (1572 1810) werd den schrijver,
uitsluitend in het belang dezer studie, bereidwillig vergund
door den Algemeenen Rijksarchivaris, waar voor hier hartelijken
dank. Overigens zijn tal van niet-aangehaalde resolutiën van
het Hof geraadpleegd, niet echter de archiefbescheiden van
den Hoogen Raad of Hoogen Krijgsraad.
2) E., f. 207.
Na cipier Pluym schijnt nog een Huych Jacobsz. van
der Bye opgetreden te zijn, welke op 26 Jan. 1583
„tydens zyns overlydens” opgevolgd werd tot circa
half Maart ’83 door een Dirck van Moye, met wiens
weduwe, Catharina Pietersdr., het Hof dit jaar afrekende. 2)
N.B. De laatste toevoeging in 1610 is een gevolg
van een geschil dit jaar tusschen den cipier en Jan
Willemsz. Torenvliet, sinds ten minste Juli voorafgaande
gevangene en hoewel vrij wel onbewezen beschuldigd
van den edelman Waldou gestoken en van geld beroofd
te hebben, of van medeplichtigheid daaraan, volgens de
Resolutiën. De adv.-fisc. Hugo de Groot, oordeelende,
dat de cipier slechts verplicht was één bed voor twee
personen te stellen, waarvoor hij 2 st. verhooging in
1596 had gekregen, hoewel dus meenende, dat de cipier
niet geheel ten onrechte voor een extra bed nu ook 2
st. wenschte te hebben, adviseerde den Hove echter
slechts tot een st. te besluiten, conform aan wat op andere
slaapplaatsen geheven werd, i)
op eigen kosten aanschaffén, of wel van den cipier ver
langen, die daarvoor een st. daags mag rekenen).
Slotartikel. „Soo gevangens en gegyseldens als chypier
hen hiernaer te reguleren op pene van straffe als naer
behooren.”