DE JURISDICTIE-GESCHILLEN.
5
van herhaling. Voorts werd aan alle drukkers in Holland
verboden, om voortaan iets te drukken, tenzij het eerst
aan de Staten of hun gemachtigden zoude zijn vertoond
en door hen zoude zijn goedgekeurdna die goedkeuring
mocht in de kopij niets meer worden veranderd. Elk
gedrukt exemplaar moest op den titel bevatten den naam
en de woonplaats van den drukker, het jaar, waarin de
uitgaaf geschiedde, en den naam van den schrijver of ver
taler. Binnen drie weken na de afkondiging van het Plakkaat
moesten alle drukkers in Holland, op straffe als boven,
verschijnen voor de Staten of hunne Gecommitteerden en
in hunne handen den eed afleggen, dat zij de bepalingen
van het Plakkaat in allen deele zouden naleven.
Eindelijk werden alle officieren met ontzetting uit hun
ambt bedreigd, zoo zij niet zorgden, dat al het voorgaande
stipt werd nagekomen en onderhouden, terwijl de zorg
daarvoor ook tevens aan alle magistraten op het hart werd
gedrukt.
Men zou kunnen meenen, dat, nu alle drukkers den eed
gedaan hadden om aan het Plakkaat te gehoorzamen en
alle officieren met afzetting waren bedreigd, zoo zij oog
luikend overtredingen toelieten, de zaak geheel in orde
was. Maar neenniettegenstaande dit alles waren telkens
nieuwe Plakkaten noodig, om het drukken en verspreiden van
pamfletten en libellen te beletten, en steeds is de aanhef
dier stukken, dat de overtredingen der vorige Plakkaten steeds
voortduren en dat het daarom noodig is de bestaande ver
bodsbepalingen te vernieuwen, en dan volgen met weinig
veranderingen weder diezelfde verbodsbepalingenwederom
moeten alle drukkers den eed doen, en weder wordt den
officieren en magistraten de handhaving van de Plakkaten
ten dringendste aanbevolen.
Op het Plakkaat van 1581 volgde dat van 21 November
1584 en daarop dat van 9 Maart 1589. In het slot van