The times have been, that man would die And there an end, but now then rise again. Shakespeare. HET GLANSTIJDPERK VAN HET KONINKLIJK PALEIS. I07 In the silence of eve when the shadows are falling, And the trees and the twillight grow paled and grey, I gaze on a house, once famous in story, And think upon those who have long passed away. Naar W. H. Harrison. Vooreerst dan een en ander over Koning Willem II. Wij zeiden reeds dat hij geen financier was. In zijn particuliere vertrekken, slingerden papieren en goud geld dikwerf slordig rond. Een curieus bewijs er van. Toen na ’s Konings dood, die particuliere vertrekken werden ontruimd, werd o. a. een rustbank over de binnenplaats gedragenuit het overtrek daarvan, rolde de groote zeer kostbare diamant, waarmede de pluim was vastge hecht die Z. M. bij feestelijke gelegenheden o. a. bij de Opening der Staten-Generaal op zijn baret droeg en die door den Koning blijkbaar nog niet gemist was, ten minste hij had er zich nog tot niemand over uitgelaten. Hij werd door een der hofbeambten opgeraapt, die zorgde dat hij ter plaatse kwam waar hij behoorde. Zijne Majesteit was zeer toegankelijk. Niet alleen dat het hofpersoneel hem zonder complimenten te spreken kon krijgen, maar ook andere eenvoudige menschen ontving hij zonder veel omslag. Zoo o. a. de bekende boek handelaar Toon Tetroode die zeer voor den Koning ijverde. Staaltjes van ’s Konings milddadigheid en vriendelijkheid zijn er te over. Zijn weldoen kende geen grenzen. Zelfs werd hij op wandelritten of wanneer hij, gelijk dikwerf

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1907 | | pagina 122