6
DE JURISDICTIE-GESCHILLEN.
dit laatste worden de President en Raden Provinciaal, de
Advocaat Fiscaal en de Procureur-Generaal en alle andere
officieren en justicieren belast met het vervolgen en doen
vervolgen, het straffen en doen straffen der overtreders.
De bedreiging met afzetting aan het adres der officieren
bleef achterwege, zeker omdat dit toch maar een doode letter
was, maar de eed voor de drukkers werd herhaald, hoewel
deze zich daar ook al weinig om bekreunden, anders ware
de herhaalde hernieuwing over Plakkaten overbodig geweest.
Oppervlakkig lezend, zoude men kunnen meenen, dat
de Staten in dit Plakkaat de vervolging en bestraffing van
drukpersdelicten gelijkelijk aan het Hof en aan de plaatselijke
rechters opdroegen. Dit is echter onjuistaan het Hof werd
uitsluitend opgedragen het doen vervolgen en het doen
straffen, dus het toezicht op de lagere ambtenaren. Mijne
redenen hiervoor zijn deze. Zooals wij boven zagen, had
het Plakkaat van 1581 even als dat van 1584 de vervolging
en bestraffing der persdelicten uitdrukkelijk opgedragen aan
de magistraten, de plaatselijke rechters. Hadden de wetgevers
van 1589 in die jurisdictie verandering willen brengen, en
de bevoegdheid dier rechters ten deele op het Hof willen
overbrengen, dan zouden zij hunne bedoeling uitdrukkelijk en
niet ter loops hebben kenbaar gemaakt. En daarenboven
bevat het Plakkaat in zich zelf het duidelijk bewijs, dat mijne
opvatting de juiste is. Immers het bevat de bepaling, dat
een derde deel der boeten, waarmede de overtreders zullen
worden gestraft, zal worden toegekend aan den officier, die
de executie zal doen. Officieren nu werden alleen genoemd
de schouten en baljuwen nooit de Advocaat Fiscaal of de
Procureur-Generaal, zoodat hieruit ten duidelijkste blijkt, dat
de vervolgingen wegens persdelicten moesten worden inge
steld door de officieren der gerechten en de vonnissen dier
gerechten door de officieren moesten worden ten uitvoer
gelegd.