HET GLANSTIJDPERK VAN HET KONINKLIJK PALEIS. II9 geen baignoires, beneden alleen stalles en parterre enz. Bij voorstellingen werd in het gebouw een militaire wacht betrokken in het lokaal waarin nu de Bureaulist Staade zetelt, de toegang er van was op het bordes. Dat ook de Koning zijn personeel gaarne kunstgenot gunde, bewees hij doordat voor de officianten en voor de livreibedienden afzonderlijke loges beschikbaar waren, de kaarten daarvoor werden om beurten onder allen ge lijkelijk verdeeld en natuurlijk gretig verbruikt. Op de soirees of bij andere gelegenheden deden zich ten hove nu en dan opera- of andere artisten en musici hooren, waarvoor steeds een elite gezelschap werd uit- genoodigd. Ik wil nog enkele dingen meedeelen uit de laatste jaren der regeering van Koning Willem II, het tijdperk van drang en kommer, de veel bewogen tijden van de politieke woelingen waarin De Kempenaer, Van Bever voorde, Van Hall e. a. beurtelings werden besproken en ageerden. De gedwongen leening van Van Hall, is een interessant historisch feit geworden. De Koning wilde er niet aan en men zei dat hij den Minister bij zekere heftige audiëntie toevoegde: „maar Van Hall dat kan mij mijn „troon kosten” waarop de Minister repliceerde: „En mij mijn kop, Sire”. Men wil dat dit gezegde den doorslag gaf, en de Koning het besluit teekende. Er gingen (het zoogenaamde gruttenoproer in de Wagenstraat had toen ook plaats), bijna geen avonden voorbij of volksmassa’s manifesteerden voor het paleis en de Koning moest zich vertoonen om aan te hooren wat men wilde. Z. M. ging in die dagen zeer gebukt onder staatszorgen de audientiën namen geen einde, voor- en tegenstanders

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1907 | | pagina 136