128 HET GLANSTIJDPERK VAN HET KONINKLIJK PALEIS. Drie incidenten uit het hofleven aan het Paleis Kneu terdijk mogen nog worden gereleveerd. Aan de achterzijde van het paleis werd gedurende den nacht van dat de avond viel tot des morgens, geregeld een wacht betrokken, die in den grooten tuin van ’s Konings slaapvertrek langs de oranjerie tot de galerij heen en weder liep. Op zekeren nacht werd die schildwacht overvallen door twee kerels, die vlak bij ’s Konings slaapvertrek uit de heesters te voorschijn sprongen en hem trachtten onschadelijk te maken. Ze hadden echter met een moedigen militair te doen, die hen op de vlucht wist te jagen, bij welke gelegenheid bleek, dat ze op kousen liepen, ergo niet veel goeds in den zin hadden. Of hier aan een aanslag op het leven van den Vorst moet gedacht worden, is intusschen nooit gebleken. Van de daders, die zich door den tuin uit de voeten gemaakt hadden en die gemakkelijk langs verschillende kanten uit het park konden komen, is nooit een spoor ontdekt. Het werd echter noodig geoordeeld, om nadien de tuinwachten te verdubbelen, hetgeen zoo bleef tot ’s Konings dood. Plet tweede incident gebeurde op 8 Januari 1844 toen het Ministerie van Marine totaal afbrandde. Juist was ten hove een schitterend galadiner begonnen, toen de Minister Rijk de boodschap kreeg dat zijn Ministeriegebouw in brand stond. Het diner viel in ’t water, want de vorsten en. vele genoodigden spoedden zich naar de voorvertrekken van het paleis, waar men zag dat het geheele gebouw reeds in lichte laaie stond en de vlammen den geheelen omtrek verlichtten. De Koning en vele hovelingen er uit en het Voorhout in. Het geheele Ministeriegebouw brandde in dien nacht af en een groot deel der archieven ging verloren. Het was ontzettend koud, zoodat de slangen der brandspuiten bevroren en het Gebouw Diligentia

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1907 | | pagina 146