taten, die Anna Paulowna in hooge mate aangrepen en die van zeer intiemen aard waren. Een gelijk geval ('t zij hier ter loops gereleveerd,) heeft zich ook voorgedaan met Koningin Sophia, en wel niet lang na den dood van de betreurde jongste lieveling Prins Maurits, waaronder die vorstin zeer gebukt ging. Ook zij bekwam ten paleize Noordeinde in haar bijzondere apartementen allermerkwaardigste bewijzen voor genoemde feiten en was er zeer door getroffen. Omtrent deze gevallen zijn indertijd in het Engelsch enkele onvolledige mededeelingen gedaan die hier blijven rusten, daar de bedoelde zittingen onder de roos moesten blijven. Koningin Anna Paulowna, die inderdaad hoog staande vorstelijke vrouwe, leeft in eere voort in de gedachtenis van het het vorstenhuis liefhebbende volk. Na den dood van Koning Willem II, werd het Paleis verlaten. Het uitgestrekte personeel werd gepensioneerd, kamerheeren, dames du paleis enz. gingen heen, of in dienst van den nieuwen Koning, of dien van Koningin Sophie over en het paleis werd slechts bewoond door enkele personen, o. a. de Graaf v. Bylandt president van de Commissie tot verevening der nalatenschap. Er was gedurende al dien tijd in het paleis niets meer te doen. Men had de overgebleven galerij, Gothische zaal en andere vertrekken weder wat opgeknapt, met uit andere paleizen afkomstige zaken, die daar waren opgeborgen, reeksen familieportretten enz. van waarde voor de vorstelijke familie en voor de rest met wat men paleisrommel zou kunnen noemen, hoewel men hieraan nu juist niet het denkbeeld van waardelooze bullen te verbinden heeft. Veel van die voorwerpen werden gevonden op de uit gestrekte zolders van het paleis, gepakt in nog nooit HET GLANSTIJDPERK VAN HET KONINKLIJK PALEIS. I33

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1907 | | pagina 152