1
dat Paleis zijn Immers, er is al
van verkoop, tot doorslaan van den
van de Amaliastraat, direct tot den
gothische zaal, een enkele maal ook vertrekken in het hoofd
gebouw, door H. M. de Koningin welwillend tot een of
ander doel beschikbaar gesteld. Er werden weldadigheids-
en andere tentoonstellingen, o. a. de tentoonstelling van
de voorwerpen voor de algemeene verloting ten behoeve
der noodlijdenden door den watersnood in 1861, de heral
dieke tentoonstelling in 1880 die van Indische kleder
drachten in 1894 en die van het Nederlandsche Zeewezen
in 1900.
Wat zal het lot van
eens sprake geweest
breeden verkeersweg
Kneuterdijk.
En geschiedt dat niet, wie zal dat gebouw, waaraan
zoo vele herinneringen zijn verbonden, dan later nog
eens komen bewonen?
Is het ten slotte niet merkwaardig, dat zoolang het
Paleis op den Kneuterdijk door Vorsten van Oranje
bewoond is geweest, te rekenen van Koning Willem II
af, niet een vorst of vorstin in dat Paleis is overleden?
Opmerkelijk.
Zoo verdween dan een groot gebouwencomplex, sieraad
van de Residentie met den dood van den geliefden
Koning Willem II, en een paradijs met zijn bloementooi
en vogelenwereld werd weggevaagd.
Welk een vrede heerschte in dat vorstelijke park;
geen spoor van stadsgewoel, slechts het duizendstemmig
vogelenkoor en bloemen en gewassen, zonden hun klan
ken en geuren op de vleugelen van den avondwind in
de atmosfeer. Geen vijverpias blinkt meer in den mane
schijn, geen dames of heeren bewegen zich meer ter
plaatse waar de paden slingerden, geen rappe voeten
glijden des winters meer over den verdwenen ijsspiegel.
HET GLANSTIJDPERK VAN HET KONINKLIJK PALEIS. I37