144 HET OUDE I-IAAGSCHE POSTWEZEN. gepaard. Reeds in 1659 maakte Hendrik Jansz. van der Heyde van Zevenbergen een verdrag met de Heeren Burgemeesteren van Amsterdam wegens het bestelloon van brieven op Engeland. Hij was de eerste postmeester op Groot-Britannie en de route der post ging toen over Antwerpen. In 1661 werd deze overeenkomst gewijzigd en zou de mail regelrecht via Hellevoetsluis over zee naar hare bestemming vervoerd worden. Door bemiddeling van den buitengewonen ambassadeur, Symen van Hoorn, was een contract gesloten met een te Londen vertoevenden Hollander genaamd Bisschop. De brieven zouden per paketboot verzonden worden via Maas- landsluis. Bisschop en Hendrik Jansz. van der Heyde zouden elkaar de brieven toezenden. Van de winsten zou de stad a/3 Heyde werd en Hendrik Jansz. J/g genieten. Van der na eenige jaren uitgekocht en was van 1663 tot 1669 postmeester op Frankrijk, toen een overeenkomst betreffende de Fransche post met Louvois gesloten werd. Niettegenstaande zijne werkzaamheid schijnen de zaken van Hendrik Jansz. van der Heyde niet gebloeid te hebben, want volgens de mededeelingen van den overleden Rot- terdamschen Archivaris Unger, kwam hij in moeilijke finantiëele omstandigheden en eindigde met insolvent ver klaard te worden. Na deze meer algemeene uitwijding zullen wij ons meer speciaal gaan bezighouden, met de posterijzaken die den Haag betreffen en stellen ons voor de bijzonderheden, die wij aangetroffen hebben, in chronologische volgorde mede te deelen. Wij vonden dan een borgtocht voor den reizenden bode op Zeeland Gerrit Gerritszoon, die voor schepenen gepasseerd werd op den n Mei 1591. Deze luidde als volgt: „Wij Heyman Kiggelaer, ende Wynant Scholl, schepenen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1907 | | pagina 164