145
Benninck, Secretaris.
„in den Hage, oirconden eenen yegelycken dat voor ons
„gecomen ende gecompareert syn Maerten ende Frans Tiel-
„mans zoene de Coninck gebroeders, ende constitueerden
„hen tsame borge voor de getrouwicheyt van Gerrit Gerritsz.
„reysende bode op Seelandt, ten behouve van dengene, die
„hem, tot haren dienste sulle gelieve te employeren van
brieve ofte geit over te brengen als mede boetschappen
„daer onder te doen. Begrotende dieselffde borchtochte
„elcx ter somme van drie hondert guldens maekende t samen
„ses hondert guldens sonder meer, des belooffde d’voorsz.
Gerrit Gerritsz. mede voir ons scepen comparerende die
„voorsz. syne borgen te vryen, costeloos ende schadeloos te
„houden van alle commer, die syluyde soude moge comen te
„lyden, indien hy yemant ontrouwe dede, daer van hy hem,
deur hulpe van God almachtich hoopt te verhoeden in
„zijn voorsz. ampt; hier voore verbindende hij Gerrit syn
„persoon ende goedere, present ende toecomende, waer ende
„waer die gelegen mogen syn subject alle rechten ende rech
ters, alles sonder arch ende list. In oirconde hebben wij
„Schepene voornoemt elcx onse zegele hyer onder an ge-
„hange op te Xle dach Mey Anno XVC een ende tnegentich.”
HET OUDE HAAGSCHE POSTWEZEN.
Daarnaast willen wij vermelden de concessie verleend
aan 4 ordinaris schippers om te mogen varen tusschen
de steden Amsterdam en den Haag.
Adriaen Doeffz., Jan Janssz., Vranck Pietersz. en Dirck
Rutgersz alle vier zoogenaamde ordinarisschippers vaerende
op ’t veer tusschen Amsterdam en den Haag richtten
een verzoek aan de Haagsche Regeering „dat syluyden
met hun vieren sullen bevaeren ende met een schuyt
t voorsz veer ten dienste van de coopluyden sonder datter
yemant int voorsz veer voerder sail mogen vaeren. Dit
10