148 HET OUDE HAAGSCHE POSTWEZEN. Te Lisse moest de Amsterdamsche bode zijn Haagschen Collega afwachten om hunne respectieve brievemalen te verwisselen. Was dit geschied dan moest de Amsterdam mer de terugreis naar Amsterdam aanvaarden, alwaar hij niet later dan te vijf uur in den morgen mocht aankomen. De Haagsche bode moest eiken avond met klokslag tien uren den Haag verlaten, en was gehouden daar terug te zijn tegen vijf uur in den morgen. Zoodra de boden de plaats hunner bestemming bereikt hadden, moesten de pakketten geopend en de inhoud met den meesten spoed besteld worden. Het briefport voor eiken enkelvoudigen brief werd bepaald op drie stuivers mits dat de bezorging daarvan des zomers vóór 7 uur en des winters vóór 8 uur geschied was. Had de bestelling later plaats dan mocht slechts twee stuivers port geheven worden. Van 20 Maart tot 20 September gold als zomer en het overige deel van het jaar als winter. Enkelvoudige brieven bestemd voor de plaatsen Alk maar, Hoorn en Enkhuizen waren onderworpen aan een recht van twee stuivers, mits dat ze des morgens voor het afvaren der schuiten aan de veeren bezorgd waren. Indien het gaan te voet langs den Haarlemschen singel, het overvaren van het Spaarne, het nemen van een tweede paard te duur of te bezwaarlijk mocht blijken te zijn, zoo mocht de bode ook den weg door de venen nemen, langs den Leidschen Dam, van daar ter zijde van het huis te Zwieten langs den Rijndijk. In dit geval zouden de twee postmeesters elkander treffen in de nabijheid van Rijnoord en aldaar de postzakken omwisselen. Verder zouden ook alle werkdagen of minstens eiken Maandag, Dinsdag, Vrijdag en Zaterdag, die te Amsterdam de dagen van aankomst of vertrek waren van de brieven uit de Oostzee-provincien, boden rijden.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1907 | | pagina 168