HET OUDE HAAGSCI-IE POSTWEZEN.
157
het Kuipersveer der brieven
In 1669 teekende Christiaan Constantin Rumpf als gezant
schapssecretaris der Hoog Mogenden te Parijs een tractaat
met de Fransche directie der post op den vreemde. Rumpf
verklaarde bij de onderteekening op te treden als lasthebber
van de Burgemeesters van Amsterdam en van de andere
steden van Holland, geene uitgezonderd.
Men regelde hierbij tot hoever de Fransche post de
brieven zou brengen, en tevens het bedrag der vergoeding,
die de Hollandsche aan de Fransche posterijen, moesten
restitueeren voor de brieven berekend naar verhouding
der door de brieven doorloopen afstand.
De vaststelling van dit laatste punt gold wederkeerig
voor Frankrijk als de voorwaarae waarop het de brieven
zou bezorgen tot op drie mijlen afstand van Rotterdam
(tot het Kuipersveer bij Heinenoord op 2]/2 uur afstand
van de genoemde stad). De vastgestelde tarieven waren
gevolgd naar die der Nederlandsche, voormaals Spaansche
posterij, die het vervoer der brieven vóór de in werking-
treding van dit verdrag bezorgde en Rumpf verklaarde
zelfs, dat indien ze hooger mochten blijken te zijn geweest,
dit de Fransche post ten goede zou komen.
Dit tarief bleef gehandhaafd, hoewel in de meeste andere
landen de posttarieven verhoogd waren geworden.
Dit verdrag werd stipt nagekomen tot in 1688.
Tegen het einde van dit jaar gaven de Haagsche post
meesters het slechte voorbeeld, spoedig daarop gevolgd
door die van Dordrecht, Haarlem, Delft en Leiden. Ge
bruik makende van den toen heerschenden oorlogstoe
stand (den 9-jarigen oorlog) weigerden zij te betalen, terwijl
de Fransche post volgens hare bewering trouw doorging
met de verzending tot aan
bestemd voor Holland.
Na het beëindigen van den oorlog door den vrede van
Rijswijk in 1697, deed de toenmalige ambassadeur, De