HET OUDE HAAGSCHE POSTWEZEN. 159 voor postillons en paarden voor het vervoer De brieven van Parijs, Rouaan, Bordeaux, Rochelle en Nantes moesten alle Maandagen, Dinsdagen en Vrijdagen om 10 uur ’s morgens uit Parijs vertrekken, om via Rijssel, Gent en Antwerpen des middernachts tusschen Donderdag en Vrijdag, tusschen Vrijdag en Zaterdag en tusschen Maandag en Dinsdag, het Kuipersveer te bereiken, alwaar zich de postillons van de Amsterdamsche postmeesters zouden bevinden om de voor die stad bestemde brieven maal in ontvangst te nemen en verder te bezorgen. Te Parijs zouden de uit Spanje en Portugal komende en voor Holland bestemde brieven eiken Maandag bij de Fransche post gevoegd en verzonden worden. Van Rijssel, Valenciennes, Kamerijk, Duinkerken en de andere tusschen Brabant en Parijs gelegene plaatsen zouden koeriers afrijden om de post naar Rijssel te brengen, van waar ze naar het Kuipersveer gebracht zou worden. Te dier plaatse zouden de koeriers onderling hunne brieven malen omruilen. De koeriers van de Amsterdamsche postmeesters zouden met hunne zendingen drie malen per week op de avonden van Maandag, Donderdag en Vrijdag naar het Kuipers veer vertrekken en daar hunne zendingen aan de van het Zuiden komende postillons overgeven. De voor Spanje en Portugal bestemde brieven zouden Holland met dezelfde gelegenheid verlaten. De onkosten Hierbij werd o. a. het volgende vastgesteld: Dat men eene goede, vaste en onderlinge correspondentie van beide zijden voor het vervoer der post zoude onder houden.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1907 | | pagina 179