i6i
HET OUDE HAAGSCHE POSTWEZEN.
Van die uit Sevilla, Cadix en Portugal onderscheidenlijk
13, 16 en 32 stuivers.
De brieven, die in Holland aangekomen, onbestelbaar
zouden blijken te zijn of die waarvan de porti niet geïnd
zouden kunnen worden, waren niet onderworpen aan de
voren gemelde retributiën.
Deze uitgeschoten brieven moesten elk vierendeel jaars
terug gezonden worden, met het opschrift „pour Amster
dam” terwijl daarvan afrekening moest worden gedaan.
De afrekening met Colbert moest aan het einde van
elk kwartaal geschieden, en het geld daarvan uitgekeerd
worden aan den persoon door hem tot de in ontvangst
name daarvan gemachtigd.
De Amsterdamsche postmeesters hielden wekelijks 12
achter om zich te dekken voor onkosten van het uitdeelen
der brieven en het verlies van kwaad geld voor onbetaald
blijvende porti.
Een speciale commies was belast met het opmaken van
getrouwe lijsten bevattende het getal en het gewicht van
de brieven en pakken.
Zulks gebeurde om geschillen te voorkomen en van deze
lijsten werd één stel gezonden aan elk posthuis en één
stel gevoegd bij de brievenmaal.
De brieven en pakken werden gesorteerd. Voor elke
bestemmingsplaats werd een pak gemaakt in papieren
omslag, voorzien met het opschrift der bestemming, die
pakken werden daarna in zakken gestoken en verzegeld
met het bekende cachet van elk kantoor.
Het verdrag kon niet anders dan zes maanden van te
voren opgezegd worden en ingeval van oorlog zou slechts
eene suspensie daarvan intreden, die na het herstel van
den vrede weer opgeheven zou zijn, zoodat het contract
alsdan wederom van kracht zou worden.
Eene speciale clausule bepaalde, dat Colbert al het voor’
11