i6a HET OUDE HAAGSCHE POSTWEZEN. gaande ook toestond aan de Zuidhollandsche steden, voor namelijk aan Dordrecht, Haarlem, Delft, Leiden, Rotterdam en ’s Gravenhage, op conditie, dat zij begonnen met het storten der sommen, die zij schuldig waren sedert dat zij gestaakt hadden met te betalen voor al de brieven en pakken, haar uit Frankrijk toegezonden. Indien zij deze conditiën aannamen en het verdrag onderteekend werd door de regeering van elke stad, zouden de Zuidhol landsche steden beschouwd worden als mede te rekenen in het bovenbedoeld verdrag. Daarbij werd dan nog bepaald dat de brieven voor Amsterdam en Haarlem tezamen in een valies zouden komen, terwijl de post bestemd voor de verschillende omliggende plaatsen, apart verpakt zouden worden. De stukken bestemd voor Dordrecht, Delft, Leiden, Rotterdam en ’s Gravenhage moesten gesloten worden in één zak; het pak voor elke stad afzonderlijk in papier gewikkeld met bijvoeging van een lijst der brieven, en met de ver melding van de porti die of te Amsterdam öf in de onder scheidene steden betaald zouden worden, zonder aftrek van tarra of onkosten voor de uitdeeling. Opdat geen vergissingen zouden voorkomen ten aanzien van de te betalen porti en Colbert geen schade zou lijden, moesten de brieven komende van verder dan Parijs, Rouaan, Amiens, Calais, Abbeville enz. gescheiden ge houden worden, evenzoo als de zendingen uit het Iberische schiereiland, daar deze aan een ander tarief waren onder worpen. Een afzonderlijk artikel was nog aan het tractaat toe gevoegd betreffende het transito verkeer der post door Brabant. Daarvoor was in de overeenkomst geen som vastgesteld, doch indien de Brabantsche post eenige retributie mocht eischen voor het vervoer over haar terrein van de brieven

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1907 | | pagina 182