i66
HET OUDE HAAGSCHE POSTWEZEN.
aan dat hunne postmeesters van de
een hooger port eischten naar gelang de
een verder verwijderd punt kwamen; bij
te houden, indien de postmeesters dezer stad zich niet aan
denzelfden regel onderwierpen als die der andere steden.
Als een ander argument tegen de steden, die weigerden
te betalen, haalde hij
particulieren
brieven van
voorbeeld
In den Haag betaalde men voor een enkelvoudigen brief
uit Parijs of omstreken 12 sols.
Voor brieven uit verder verwijderde Fransche provinciën
17 sols en een gelijk port voor de brieven komende uit
Spanjes hoofdstad. Voor die uit Andaluzie en Portugal was
het porto op 19 sols voor den enkelvoudigen brief vast
gesteld.
En nu, zoo redeneerde Fénélon verder, op welken grond
kunnen de postmeesters, die weigeren retributie te betalen
aan de Fransche posterijen, voor de brieven die door de
zelve bezorgd worden tot aan het Kuipersveer, van de
particulieren voor den eenen brief een hooger port eischen
dan voor den anderen?
De winst der Amsterdamsche en Rotterdamsche post
meesters, wisselde naar gelang van het jaargetijde af tus-
schen 4 en 5 stuivers voor eiken enkelvoudigen brief naar
het binnenland, de Haagsche berekenden 6 stuivers. Het
meerdere wat hierboven door hen geheven werd, moest
volgens de bepalingen der overeenkomsten van 1669 en
1714 ten bate komen der Fransche postadministratie.
Met verbazing constateerde Fénélon de onwilligheid oer
Hollandsche beambten, om een zaak, die zoo duidelijk was,
naar recht en billijkheid ten uitvoer te leggen en het bleek
hem, dat die heeren meenden, dat de Fransche post ver
plicht was de Fransche, Spaansche en Portugeesche brieven
zonder eenige betaling tot het Kuipersveer te bezorgen.
Hij eindigde aldus: