176 I-IET OUDE HAAGSCHE POSTWEZEN. ten genoege te zijn voldaan door de EdelAchtb. Heeren van de resolutie van 31 October 1701. Uit het resolutieboek van de Wet zien wij, dat den 12 October 1706 een conventie gemaakt is met Willem Carel van Huls tot extinctie van zijn pretentie op de Fransche en de Brabantsche posterij. Hij zou f 11000 ontvangen. De eene helft daarvan zou gefourneerd worden door den oud-burgemeester Dedel, daar deze gedisponeerd had over de helft der posterij in quaestie nagelaten door Maria Germain, de huisvrouw van Simon de Brienne. De andere helft zou als voorschot uit de kist genomen worden, echter onder het speciale beding, dat Van Huls of zijne erfgenamen deze 5500 moesten terugbetalen wanneer Van Huls vóór Simon de Brienne kwam te overlijden. De oud-burgemeester Mr. Samuel van Huls had ver klaard zich hiervoor ten behoeve zijns broeders borg te willen stellen en de acte van garantie was reeds den 27 Augustus voor de schepenen Mr. Johan Dedel en Adriaen van Spieringhoeck opgemaakt. Hiermede eindigde eene geschiedenis, die heel wat voeten in de aarde heeft gehad. Vermoedelijk een zoon van den zoo prinsgezinden post meester Adolft’ Borrebagh, die zoo als wij gezien hebben betrokken was bij den aanslag op het leven van Johan de Witt, met name Hendrich Borrebagh, treffen wij in 1712 aan als postmeester in ’s Gravenhage. In het notarieel archief vonden wij overeenkomsten door hem in dit jaar gesloten wegens het vervoer van de post in verschillende richtingen. En wel met Cuper van Holthuysen, postmeester te ’s Hertogenbosch, met dien te Breda, Jan Tromen en met Mr. Ernest van Beveren, heer van West-IJsselmonde, oud-burgemeester en post meester van Dordrecht.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1907 | | pagina 196