HET OUDE HAAGSCHE POSTWEZEN.
177
Wij laten deze contracten hieronder in extenso af
drukken, ter wille der duidelijkheid en ook omdat ze
curieuse bepalingen bevatten betreffende de in natura te
betalen retributie, bestaande in vaten bier, Rijnschen
wijn en Bredasche kapoenen, als bewijs dat onze voor
vaderen niet afkeering waren van een lekkerbeetje en
geen afschaffers ideën koesterden.
Het eerste contract luidde als volgt
„Op huyden den 31e Augusti 1712 compareerden voor
„mij Cornelis den Haen, openbaer notaris, bij den Ed. Hove
„van Hollandt geadmitteert, in ’s Gravenhage resideerende,
„ende voor den naergenoemde getuijgen, d’heer Hendrick
„Borrebagh, postmeester alhier in den Hage, ter eenre
„ende de heer Cuper van Holthuysen, postmeester te 'sHer-
„togenbosch, soo voor hem selven, als sich sterckmaeckende,
„en de rato caverende voor de heeren Dirck Ruysch,
„Anthony de Vlieger ende Samuel Fabre, mede post
meester aldaer, ter andere zijde, ende verklaerden metten
„anderen geaccordeert en geconvenieert te zijn in voegen
„ende manieren hier navolgende:
„Eerstelijck dat den heer eerste comparant alle dagen
„op sijn kosten alle de pacquetten ende brieven die sij
„heeren postmeesters tot ’s Hertogenbosch uijt hare stadt
„tot Druynen [Drunen] doen brengen, aldaer sal doen
„afhalen, ende op sijn paarden ende kosten laten transpor-
„teren tot Alphen in Hollandt, voor welcke routen, off
„transporteren, soo wegens knechts, paarden, veeren, off
„eenige opcomende kosten hoe die genaemt souden kunnen
„werden, sullen sij postmeesters tot ’s Hertogenbosch,
„soo als hij tweede comparant in sijne voorn, qualiteit
„belooft mitsdesen, aen den eersten comparant jaerlijcx
„voldoen een somme van drie hondert vijftien guldens te
„weten alle drie maenden de gerechte vierde part ter
„somme van acht en seve.ntich guldens, vijftien stuivers
12