i8o HET OUDE HAAGSCHE POSTWEZEN. „Op huyden den thienden September 1712 compareerden „voor mij Cornells de Haen, openbaer notaris, bij den „Ed. Hove van Hollandt geadmitteert, in ’s Gravenhage „residerende, ende voor den naergenoemde getuygen, „D’heer Hendrick Borrebagh, postmeester alhier in de „Hage, ter eenre, ende Sr Michiel Gerber, commis van het „postcomptoir van de heer postmeester Jan Tromer tot „Breda, ende sulcx als desselfs geauthoriseerde by syne „missive van de 5^n deser lopende maendt September 1712 „ons Notaris en getuygen vertoont en gebleecken, en „mitsdien hem sterck makende, en de rato caverende „voor denselven synen heer ende meester met die ver- „sekeringe, dat dese conventie, ten eersten door den heer „postmeester Tromer by eygenhandige onderteeckeninge „sal worden geconfirmeert, en sulcx ter andere zijde. Ende „verclaerde metten anderen in qualiteit als boven geaccor- deert en geconvenieert te zijn in voegen en manieren „hierna volgende: „Eerstelijck dat den heer eerste Comparant alle dagen op „syn kosten alle de pacquetten ende brieven die de heer „postmeester Tromer uyt de stadt Breda doet brengen „tot Druynen aldaer sal doen afhalen ende op syn paer- „den en kosten laeten transporteren tot Alphen in Hollandt, „alsmede de brieven van Breda op Tilburgh, Maestricht, „Luyck, en Aacken, van Druynen driemaal ter weeck te „brengen op de gewoonelycke wisselplaets na boven voor „welcke route, of transporteren soo wegens knechts, „paarden, off eenige opkomende kosten, hoe die genaemt „souden kunnen werden, belooft den tweede comparant „uyt de naem ende van wegen den heer postmeester „Tromer, syn meester, aen den eerste comparant jaerlycx „te voldoen een somme van drie hondert guldens, te „weten alle drie maanden de gerechte vierde part, ter „somme van vyff en tseventich guldens sonder eenige

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1907 | | pagina 200