187
HET OUDE HAAGSCHE POSTWEZEN.
n
n -4
.2
-4
f~-5
n -6
.IO
goederen-
Voor d°. boven de 100 tot 200 gulden.
d°. tot 300 gulden
ieder 100 gulden losgeld boven de ƒ300
voor sijn risico
een brief
een zak met papieren
heen en weer brengen van obligation
waarop interest moet ontvangen worden
met het geld van ieder stuk
Eenige jaren later kreeg het personen- en
vervoer eenige uitbreiding, want in 1715 kregen eenige
ingezetenen van den Haag octrooi om een postwagen
vice-versa naar Amsterdam te onderhouden. Dit octrooi
toegestaan voor 25 jaar, liep den 26 October 1740 af.
Op dezen datum werd hetzelve voor 20 jaren gecon
tinueerd door den Magistraat van ’s Gravenhage. De geïn
teresseerden daarbij waren Cornelia Bourgonje, wede. van
Hermanns Verlaar, Johan van Asten tezamen voor een
derde part, Huybert van der Burgh, Maria Cornelia van
der Burgh, Cornells van der Burgh en Everardus van der
Burgh voor het tweede derde part en Carel Voyer de Cou-
lombiers en Cornelis van Persijn voor het laatste derde part.
Om aan den dienst meer zekerheid te geven en om
goede controle daarop te kunnen houden werd door de
Vroedschap van Amsterdam en die van ’s Gravenhage
eene gelijkluidende ordonnantie voor beide steden opge
maakt op het rijden der postwagens vice-versa.
Deze ordonnantie werd onderteekend op 4 December
1754 en tevens werden daarbij de vrachtloonen geregeld
en vastgesteld.
Eenige maanden later, den 18 Augustus werd ze uit
gebreid met nieuwe bepalingen en hernieuwd. Onder anderen
werd toen vastgesteld met hoeveel wagens den dienst zou
onderhouden worden en op welke uren ze zouden afrijden.