HAAGSCHE KOFFIEHUIZEN. 221 particulieren verhuurd o. a. Het geheele paviljoen bestond toen uit een „royale koffiekamer, twee schoone bovenkamers, alle behangen en van stookplaatsen voorzien, voorts twee dienstboden kamers, ruime keuken, kelder, zolder en verders zeer vele gemakken.” In 1831 had de eigenaar een andere publieke verma kelijkheid gevonden om bezoekers naar zijn inrichting te lokken. Dit bleek uit zijn voornemen om op Maandag 4 Juli 1831 bij gelegenheid der zoozeer bekende verhuizing van stuurlieden en matrozen, een wedloop van Scheveningsche meisjes, zes en twintig in getal en alle behoorlijk in het wit op zijn Scheveningsch gekleed, te doen plaats hebben, waarvoor 3 prijzen zijn uitgeloofd: de ie bestaande in een fraai zilveren hoofdsiersel met gouden stiften en groote gouden hangers, 2e prijs een fraaie bloedkoralen ketting met gouden slot en de 3e prijs een dubbele kruisbeugel; ten half 7 zal ’t zelve een aanvang nemen. Later kreeg deze inrichting den naam van „Klein Zorgvliet.” Er ontbrak blijkbaar echter één element aan: „de knappe juffrouw Schmidt die in het buffet stond” waarvan de monden van oude Hagenaars, voor zoover niet voor goed gesloten, nog vol van zijn. Dat moet wel heel mooi geweest zijn. Na dien tijd werd het aan aan den heer Bulkley. Een zeer voorname Nederlandsche romancière heeft in die dagen ook eenigen tijd in „Klein Zorgvliet” geresideerd. Mevrouw Bosboom-Toussaint nl. heeft hier haar beroemde novelle „Majoor Frans” voltooid. De lezers van den zesden druk van dat boek kunnen in de opdracht aan Mr. G. van Tienhoven en Vrouwe van Tienhoven geb. A. S. M. Hacke, de nadere bijzon derheden daarvan lezen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1907 | | pagina 246