HAAGSCHE KOFFIEHUIZEN.
227
J) ’s-Gravenhage. Westhreene, biz. 76. Physiologic van den
Haag. biz. 152.
was voor den kleinen burger een uitgang, met
en kroost op den Zondagachtermiddag te wandelen
en daar in de Keizerstraat voor de
ramen een scharretje te gaan peuzelen,
onder ’t gebruik van koffie of jenever (het sneeuwballetje
met de pijpensteel de rigueur.)
Een van die „Hier zet men Koffij” was de Romein in
de Keizerstraat, een zeer oude en druk beklante herberg
die plaats heeft moeten maken voor meer moderne huizen.
Uit de afbeelding die hiernevens is gevoegd blijkt al
weer dat de oude Scheveningers verstokt vasthielden aan
hun hoogen hoed.
voor groote magazijnen deed hij veel dienst en in zijn
slappen tijd of zijn snipperuren was hij een zeer ge
waardeerd „model” om zijn prachtigen lichaamsbouw en
zijne gave om uren achtereen onbeweeglijk te poseeren.
Een staaltje daarvan kreeg men eens te zien in Pulchri (ik
meen bij gelegenheid van het 70-jarig feest Van Bosboom)
toen in de hoeken der zaal kolossale stillevens waren
neergezet en bij één daarvan (verschillende soorten wild)
een kok met zijn mes voor de tafel gedurende het grootste
gedeelte van dien avond als een panopticumbeeld poseerde.
Een gevoelige huid bezat hij niet; hij had tenminste
als gewoonte aangenomen om vóór het verlaten van een
atelier zijn voetzolen te ontdoen van eenige punaises die
hij zoo, op ’t atelier rondwandelende, er ongemerkt had
ingeloopen. Maar hij deed dit alleen uit eerlijkheid.
Ook op Scheveningen kon men in het midden der
vorige eeuw enkele inrichtingen nog tot de buitengelegen
heden rangschikken.
Het
vrouw
naar Scheveningen
opengeschoven