DE JURISDICTIE-GESCHILLEN. 19 het Hof, zoolang de Staten geene beslissing genomen hadden, van alle rechtsmacht verstoken zijn. In de missive van den Haagschen Magistraat wordt er op gewezen dat het Hof wel hoog opgaf van zijn bevoegd heden en van den ouden oorsprong daarvan, maar in gebreke bleef, om voor die beweringen ook maar het minste bewijs aan te voeren, en daarbij kennelijk de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht dooreen verwarde dat het Hof vroeger nooit had beweerd, rechtsbevoegdheid te hebben over de zoogenaamde fundus fiscalis, maar die pretentie langzamerhand had voorop gezet, om aldus juris dictie te kunnen uitoefenen over Haagsche burgers. Voorts toonde de Magistraat aan, dat het Hof nooit bevoegd was geweest, om in drukpersdelicten te beslissen, en dat de Magistraat zich dan ook herhaaldelijk daartegen had verzet. Eindelijk gaf de Magistraat een uitvoerig betoog ten beste om te bewijzen, dat het Hof niet was de oude raad der graven en dat den Haag al lang voor het Hof bestond dat er geene redenen aanwezig waren voor de minachting, waarmede het Hof den Haag behandelde, daar den Haag ver schillende privilegiën bezat, die slechts aan steden werden gegeven, en dan ook in verschillende plakkaten stad werd genoemd, en dat het daarbij niets afdeed, dat den Haag geen muren had, want dat Madrid in hetzelfde geval verkeerde. De pennenstrijd schijnt met deze missive van den Magistraat geëindigd te zijnik vond geen latere rapporten of memories over deze zaak, en evenmin eene beslissing der Staten van Holland. TITELS VAN PASKWILLEN EN VERBODEN BOEKEN UIT DE 17e EN l8e EEUWEN. 1606 Phylaretis Amyntae Codomanni Apologia pro Georgeo Popelio Barone de Lobkowits, etc. ad reges, principes,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1907 | | pagina 25