233
onrustige dagen van
DE DRAPERYE” VAN DEN HAAG.
2) R. Graf. i385/0 fol. 107 en vlg.
2) R. Graf. i386/7 fol. 115.
3) Slechts dit dat Fye Reynkens ws. een bastaard van Ael-
brecht was, zie Rek. Rentm. v. N. Holl i386/7 fol. 41, en dezelfde
iSQ'fe fol- 28en dat Catrijn Kielen ook een herberge hield, zie
R. Graf. i387/8 fol. 52: Des Sonnendag VI dag in Junio, in de
Hage minen here gegeven en joncvrouwe Alijt van Poelgeest,
dair si mede dobbelen souden in te Catrijn Kielen, dair si
tsavonts ghegeten hadden, XVI gulden.
veelheid laken van één kleur zijn „te rouwe clederen”.
De haagsche lakenkoopers waren instaat daarvan niet
minder dan 398 ellen te verschaffen. Claes Smit leverde
het meest.
Men had daarbij laken van verschillende qualiteiten, het
beste kostte 58 grooten, het minste 18 deniers de el. Was
dit zwart, men kon ook allerlei andere kleuren verschaffen.
In 1385 had Fye Reynkens „roet laken” geleverd
„voir minen Joncker Willem”, en Ave Brabander 13 el
groen en 12 el wit laken, „tot de caproenen, dat miin
heer ende miin vrouwe gaven horen gesinde doe si reden
bi hertoge Vrederic”; Claes Smit leverde bij dezelfde
gelegenheid groen, wit, rood en ander „tot kousen.” Tegen
den winter kreeg Ave Brabander nog een bestelling van
34 ellen „grof groen laken voir de knechts in de coken
tot winterclederen”. Voor dezelfde „koecs ende andere
minen heere knechte” leverde Willem Henricxsoen het
volgend jaar 2) „laken karsaeyes” en Claes Smit „grof
laken”.
Wij moeten hiermede van de eerste haagsche drape-
niers en hun arbeid afscheid nemen, eensdeels omdat er
verder omtrent hen niets bekend is s), anderdeels omdat
na dezen bloei ten tijde van en deels wel dank aan
Albrechts regeering, er onder zijn opvolger een terug
gang aanving, die in de woelige en