236
HET BEDRIJF. Vóór alles moest men de grondstoffen
verkrijgen. Meestal gebruikte men „scotsche, casteelsche
(uit New. Castle) en vlaemsche”, soms ook „hierlantsche”
wolle (5,23), die als wol kon worden gekocht, maar ge
woonlijk nog als „vellen” geleverd werd. Men droeg
angstvallig zorg, dat er geen gebrek aan grondstof zou
ontstaan. Den drapeniers, die zelf hun vellen kochten en
den „vellekoopers”, den groothandelaars in wol dus, werd
verboden de vellen die zij gekocht hadden, waar ook, weer
aan anderen, „die in den Hage niet woenechtich sijn” over
te doen. (5,2s). Men verbeurde er de vellen mede; deed
men het met wol, dan was men er niet beter aan toe
DE DRAPERYE” VAN DEN HAAG.
i) Men verwachte dus niet een volledig overzicht van het
bedrijf, waarvoor vergelijkingen met elders zouden moeten
worden gemaakt, die ons te ver zouden voeren, slechts voor
frappante punten of waar dit onvermijdelijk is, verwijzen wij
naar vreemde bronnen.
De groote cijfers verwijzen naar de nummers der Bijlagen,
de kleine naar die der artikels.
keuren werd het heele bedrijf geregeld: wij vinden er in
den ontwikkelingsgang van de ruwe wol tot het voor den
verkoop gereede laken, en zoo worden die keuren, voor
dit bedrijf als voor zoo menig ander, nog iets meer dan
voorbeelden van overheidsbemoeiing, het worden bijdragen
voor onze kennis van de oude nijverheidstechniek eener-
zijds en voor die van de in de bedrijven bestaande sociale
verhoudingen anderzijds.
Vooral als zoodanig moeten zij ons belang inboezemen,
en ik wil dan ook in de eerste plaats trachten met behulp
dier keuren en andere gegevens een overzicht te geven
speciaal van de inrichting dezer haagsche nijverheid en
van de verhoudingen onder hen, die zich hier met haar
geneerden T).