254 te verkrijgen om op een door henzelf gekocht land, gren zende aan de oude „principalen ramen”, „zekere menichte van ramen te mogen setten, tott twintigen off dertigen toe”. De oude drapeniers, onder leiding van den „deken” en de „hoeftmans” hunner broederschap, brachten echter de zaak voor het Hof van Holland en de Procureur- generaal viel hun bij. Hoe het Hof oordeelde komen wij, door een toevallige lacune in de memorialen, niet te weten, maar de redeneering der gedaagden en „verweerders” moet ook daar niet gemist hebben zekeren indruk te maken, ook al was de leer der „vrije beweging” niet juist die van de middeneeuwsche magistraten. Waren de drapeniers zoo tegenover hun standgenooten, dan kunnen wij van hun houding tegenover de in hun loondienst staanden zeker niet veel beter denken. Zij moesten goed product hebben, dat stond voorop, de magi straat, tot wier kring zij zelf trouwens behoorden, deelde die overtuiging, omdat zij wist, dat alleen die reputatie instaat was de nering en daarmede de welvaart van den Haag staande te houden. En trouwens van de noodzakelijkheid van goede producten was ieder midden- eeuwer overtuigd. Een nauwkeurige en vergaande controle werd dus, zooals wij reeds zagen, ingesteld en met be hulp van een vrij talrijk ambtenaarcorps uitgeoefend terwijl de uit de kringen der drapeniers-zelf voortkomende DE DRAPERYE” VAN DEN HAAG. n) Te eerder meenen wij dat te mogen veronderstellen, om dat in het, reeds vroeger genoemd, verpondingregister van 1460 vermeldt wordt: „Tusschen mijns heeren laen ende den Delfschen wech over St. AnthoniesbruggeDe raemmeester, een stuck lants daer int jair LXVIII nyen ramen up geset zijn, lane XXXI roen ende XVI roen breet, met een uutwech langes twater van IX voeten breet te minsten van die brugge of.” Het land was dus ook later het register is meer dan 20 jaar bijgehouden onder raammeesters toezicht..

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1907 | | pagina 289