255 x) De Weversplaats” zal haar naam tenminste wel niet aan de woningen maar eer aan de samenkomsten der wevers danken. Zie noot 2 op pag. 238. „waardeyns” met het oppertoezicht waren bekleed, daar door een machtpositie innemende, die, beschermd boven dien door het openbaar gezag (5,63) werkelijk instaat stelde de loonarbeid verrichtenden aan de wenschen der drapeniers ondergeschikt te maken. Met de vrouwelijke arbeiders, die de wol kamden en reinigden, en de draden sponnen, ging dat zeker het allergemakkelijkst. Behalve in een heel enkel artikel wordt er van haar in de keuren geen gewag gemaakt. Regelingen van loon of andere arbeidsvoorwaarden waren niet onder worpen aan de sanctie van het openbaar gezag, hadden dus blijkbaar den steun daarvan niet noodig. De keuren zeggen slechts dat haar arbeid goed moest worden verricht. Bij de wevers kwam het er iets meer op aan. Hier had men met vakarbeiders te doen, maar het feit, dat zij tehuis werkten, eikaars concurrenten waren, over de geheele plaats verspreid woonden en dus door dit alles niet zoo geregeld met elkaar in aanraking kwamen, was oorzaak dat de drapeniers met elk afzonderlijk konden onderhandelen. Eerst in 1473 in een tijdperk van, zooals wij zien zullen, meer arbeiders-woelingen blijkt dat de convent-wevers dat zijn de op bestelling, dus niet voor eigen rekening werkenden, tot de oprichting eener broederschap gekomen zijn en eene „ordinancie” voor hun ambacht verzocht en verkregen hebben van de magistraat. Verder hooren wij van deze broederschap niets meer, terwijl van eenigen invloed op de keuren en hun wijziging niets blijkt, wat, zooals wij zien zullen, bij de vollers wel het geval is. In een eenigszins sterker positie dan de wevers ston- DE DRAPERYE” VAN DEN HAAG.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1907 | | pagina 290