269
3- HET TIJDPERK VAN ACHTERUITGANG.
x) Misschien Hugo v. L. stadhouder van 143340, maar
ws. Jan v. L., die dat ambt bekleedde 1448’65.
2) Blok: Holl. Stad o. d. B. O. heersch. p. 317.
DE DRAPERYE” VAN DEN HAAG.
nieuwe ramen, omdat „die draperie van den Hage bij
Goidts hulpe alle dage vermeerdert ende multiplyeert zoe
langer soe meer”, in 1468 (zie 2a), en de mededeeling
in de Enqueste, dat ten tijde van hertog Karei een fabri-
katie van 14000 tot 15000 lakens per jaar werd bereikt,
bewijzen dat evenzeer, als hetgeen de op de vollers betrek
king hebbende stukken ons tusschen de regels laten lezen.
Voor de drapeniers echter bedierven die vollers den
goeden tijd wel een weinig door hun eischen en de manier,
waarop zij die trachtten door te voeren. Het begon reeds
,,by tyden des heeren van Lannoys” x), (18 B) dat de
vollers hun toestand trachtten te verbeteren, maar zoolang
het grafelijk gezag krachtig de werkgevers ter zijde stond,
bleven deze de winnende partij, al moesten zij ook in
enkele dingen wel wat toegeven. Toen echter Kareis dood
de kracht van het centraal gezag brak, wisten de haagsche
vollers ten slotte hun strijd te winnen hun voorbeeld
werd door hun leidsche vakgencoten gevolgd 2) doch
juist op een oogenblik, dat de algemeene toestand on
gunstig werd en de nering, weldra achteruitgaande, niet
in staat zou blijken zich te handhaven. Vele vruchten zal
dus deze overwinning den vollers niet hebben opgeleverd.
In het voorgaande overzicht was het onvermijdelijk
reeds hier en daar te vermelden, dat de bloei der dra-
oerie niet bestendig en zelfs niet van zeer langen duur
heeft kunnen zijn. Omstreeks de zeventiger jaren der vijf
tiende eeuw, zagen wij, was de bloei op zijn best, daarna is