DE „DRAPERYE” VAN DEN HAAG. 27O den Haag 1) Corn. Aurelius in de zgn. Divisiekroniek fol. 365. 2) Enqueste 1494, ed. Fruin; voor de draperie van pag. 256 en volgende. hij zeer gaan tanen. De dood van Karei van Bourgondië in den onbezonnen krijg tegen de Zwitsers liet zijn staten in de treurigste verwarring. De straffe centralisatie, waar naar hij had gestreefd en die ternauwernood was geor ganiseerd, had de plaatselijke en gewestelijke besturen ontwricht zonder nog zelve sterk genoeg te zijn om zich te doen gelden als de krachtige en gevreesde, maar bovenal werkzame hertog er niet meer zou zijn. Zoo waren plotseling allerzijds de banden verbroken. „Elc thoende sine macht daer hi conde ende mochte, want daer gheen ontsich noch vreese, justicie noch recht in den landen en was”, zoo zegt een gelijktijdig kroniek schrijver De voordeelen, die de nijverheid getrokken had uit de krachtige bescherming der Bourgondiërs gin gen weder verloren. De veiligheid in binnen- en buiten land, die de handel zoozeer behoefde, was niet meer verzekerd, en algemeen trad een tijdperk van achteruit gang in, waarvan de bewijzen te vinden zijn in de eensluidende klachten bij de in 1494 ten behoeve der algemeene verponding gedane enquête naar de toestanden in Holland 2). „Ten tijde van hertoge Karei”, lezen wij daar telkens, als men een goeden tijd wil stellen tegen over de oogenblikkelijke ellende. Nu geeft echter Kareis dood alleen, noch de talrijke oor logjes die erop volgden: „die van Utrecht, Montfoorde, dat innemen van Leyden, Rotterdamme ende Woerden, ende ook den oorloge van der Sluys”, noch de „brant- schattinge” van „joncker Francoys van Brederode”, die bijv, aan den Haag niet minder dan 3400 R.guldens kostte, of het inlegeren van „2000 of 3000 ruyteren

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1907 | | pagina 305