273
i8
1) Zie Informacie t. a. p.
3) Zie Enqueste t. a. p.
DE „DRAPERYE” VAN DEN HAAG.
meer laickenen dan zij plagen, daermede zij de wolle
selver vertieren”.
Juist in deze omstandigheden, dat de grondstof duurder
en de concurrentie scherper werd, waardoor meer kapi
taal voor het bedrijf werd vereischt, en dat de rijkste
drapeniers, tengevolge van de wisselvalligheid van het
bedrijf, zich daaraan onttrokken, wordt de fatale wissel
werking zichtbaar, die steeds sneller verval tengevolge had.
Concurrentie, prijsverhooging, sterften en kwade oorlogs
kansen, kapitaalonttrekking bij kapitaalbehoefte dat be-
teekende de aanvang der nieuwe eeuw voor de haagsche
nering en maakte voor haar den strijd om het bestaan
nog eens zoo zwaar als die reeds wezen moest bij den
overgang van het middeneeuwsche tijdperk in dat van
het zich ontwikkelend kapitalisme.
Zoo was in 1514 het getal der drapeniers tot 30 gedaald
en het aantal vollers tot 100. De overige vollers waren
„van rechter armoede vertogen”. De fabrikage leverde niet
meer dan 2000 halve lakens per jaar terwijl er omstreeks
1504 wel 6000 heele gemaakt werden en in den goeden
tijd 14 tot 15000. De prijs der ramen, die in 1468 nog 40
rijns-gulden was (zie bijl. 2a) was tot beneden 10 r.g. gedaald.
Gunstig was de toestand dus zeker niet, en dit werd
door geheel den Haag ernstig gevoeld: De industrie, die het
in zekere mate onafhankelijk gemaakt had van het ver
tier van het hof en er dus wat zelfstandigen rijkdom ge
bracht had, zag men noode verloopen. Men zag zich weder
aangewezen tot „herberge houden” 2), „de neringe van
tappen ende andere ambochten die wat neringe hebben
omme dattet Hof van Hollant aldaer leyt ende dat de
vreemde man dairomme aldaer verkeert”. x)