3i6
III. DE VOLLERIJ.
1447 Juli 26.
D’ORDINANCIE VAN DEN VOLDRIE.
1
2
3
4
5
1) Naar
so en
ambocht hij
1) Naar een naar ’t principale gecollationeerde copie in het Francijne Register der
Privilegiën, fol. IX verso en vlg. Gem. Archief.
In den eersten, dat die meesters van den volres horen knapen
betalen zullen, des Saterdages of des Zonnendages te lanc-
sten des avonts tot achte huren of dair voirren, up een
boete van twintich schellingen ende dair toe zullen hun die
gezworen hoir stoken verbieden in alre manieren als die
kuer dairof inhout.
N°. 12.
DE DRAPERYE” VAN DEN HAAG.
Wij Schout ende gemeen Schepenen in den Haghe doen
cond allen luden, dat wij om vriendelic vervolgens wille
van den gemeenen meesters ende knapen van den Volre-
ambocht, eendrachtelic ordineert ende gekuert hebben bij
horen raide. sulcke ordinancie ende kueren als hierna ver-
claert staen
Item, also die knapen niet en moeten te werck gaen des
Manendages, zij en hebben hoir loen ontfangen des Sonnen-
dages up een boete van twintig schellingen, so is hun ge-
consenteert, dat zij hoir loen wel eyschen moeten ende mit
rechte vervolgen sonder verbueren, behoudelic dat zij die
voirscreven twintich scellingen betalen zullen.
Item, so en zal geen volre zijnen calants van den drape-
nieres gelt lienen, also veel als enen doeyt, up een boete
van twintich scellingen.
Item, so en zal oic geen knaep zijnen meester van den volres
geit lienen up een boete van twintich scellingen ende up
dat geit te verbueren dair off mijnen genadigen Heere een
derdendeel, die scout mitten gerechte een derdendeel, ende
die gezworen een derdendeel.
Item, so en zal nyemant meesterie setten van den volre
en hevet drie jair gevollet op een boete van
twintich scellingen.