HULPBETOON VAN *S GRAVENHAGE. 354 waar hij tegen acht uur op het Huis in het Bosch aankwam. Van geen belang ontbloot is wel hetgeen in de Haagsche Raadsnotulen over het gedelibereerde den morgen na den ramp, omtrent het van stadswege hulp verleenen aan de ongelukkige Leidenaars staat opgeteekend, daar dit tevens een blik geeft op den omvang der ramp. In een buitengewone Raadsvergadering op Dinsdag den i3en Januari des morgens te negen uur, waar alle leden present waren, werd door den voorzitter mededeeling gedaan dat Z. Exc. de Minister secretaris van Staat Roëll bericht ontvangen had dat „de ontstane brand” te Leiden in den afgeloopen nacht tusschen 121 uur was gebluscht gewordendat er veel ellende in die plaats heerschte dat vele menschen en kinderen onder de puinhoopen der ingestorte huizen waren omgekomen; dat een groot gedeelte der stad in een puinhoop veranderd was en dat door den vreeselijken slag geen ruit in de ramen der huizen onbeschadigd was gebleven. Voorts had deze Minister den Voorzitter kennis gegeven, dat Z. M. de Koning wenschte timmerlieden, metselaars en glazenmakers met de noodige materialen naar de ge teisterde stad te zenden om aldaar behulpzaam te zijn en in den eersten nood te voorzien. Daar er tengevolge van het vele gesprongen glas ook scherven in het meel der bakkers gevallen waren, had de stedelijke Leidsche overheid het broodbakken verboden en was ’t noodzakelijk dat er zooveel meer brood voor gewone consumptie, gebakken zou worden, waartoe reeds de noodige orders door de Kamer van Politie waren gesteld. Vervolgens werd mede deeling gedaan van een ingekomen missive van Schout en Wethouders van Leiden, inhoudende het verzoek om goederen uit die stad afkomstig aan te houden opdat deze 151 personen, waaronder 43 kinderen, waren de onmiddel lijke slachtoffers; het aantal gewonden beliep wel twee duizend.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1907 | | pagina 390