363 DE KLOOSTERKERK TE ’s GRAVENHAGE. Zie het reg. mem. B. F. Cas. R. 1406. fol. 3. Rijksarchief. 2) Zie De Riemer, deel I, pag. 365. voor de Predikheeren of Dominicanen, ook wel eens Jaco- bijnen genoemd; zij werd toegewijd aan den H. Vincentius Ferrerius, een Dominicaner monnik, wiens naamdag op den 5™ April gevierd wordt; daarvandaan werd zij ook wel het St. Vincentiusklooster genoemd. Was de kerk, waarschijnlijk met een gedeelte van het klooster, in 1404 reeds voltooid, met de overige klooster gebouwen was dit nog niet het geval, hetgeen wij trou wens reeds hebben aangetoond en dat ten overvloede nog blijkt uit een charter van Willem VI, den zoon en op volger van hertog Albrecht van Beijeren. Immers op den iaën Januari 1406 geeft deze een. vrijgeleide aan „de „schipperen die lei jen ende hout brengen sullen, toebehoorende „den doester in den Hage, durende tot Sintsjansdagc toe „te midsonier naest comende of dairbinnen VIII dagen na „sinen wederseg.” l) Terwijl geleidelijk met den bouw van het reeds ge deeltelijk voltooide Predikheerenklooster werd voortgegaan, verzochten hertog Albrecht en zijne gemalin Margaretha den abt van het St. Mariaklooster te Middelburg, den heer Willem van der Does, om gemeld klooster onder zijn toezicht eh bescherming te nemen en dit te bekwamen tijde te bevolken, hetgeen bereidwillig door hem werd toegezegd; een en ander blijkt uit een open brief, ge dateerd van den 3611 April 1403. a) In ditzelfde jaar werd het, zooals wij boven reeds aanstipten, op het algemeen kapittel te Erfurt als klooster aangenomen. Tot de personen, die het Haagsche convent in de eerste jaren van zijn bestaan het meest hebben opgeluisterd en versierd, mag in de eerste plaats voorzeker wel worden genoemd de Haarlemsche Dominicaan Jan Neck, gewoon-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1907 | | pagina 400