366 DE KLOOSTERKERK TE ’s GRAVENHAGE. i) De graven van Holland bezaten meerdere vischvijvers, die telkens door een vischschip van uit het Pijnackermeer werden aangevuld; dit geschiedde zoowel met het doel om de grafelijke keukens geregeld van visch te kunnen voorzien, als om aan de hofhouding de genoegens der vischvangst te ver schaffen. 3) Zie De Riemer, pag. 72 73, noot d. Verder nog ontvingen de monniken jaarlijks o. a. vier vaten met haring voor hunne provisie gedurende de vasten en werd hun van wege den graaf turf verstrekt; zelfs werden tot 1424 toe de spijzen der kloosterlingen op het Hof of Kasteel gereed gemaakt en bood de graaf den prior van het klooster een hengst ten geschenke aan. Nog talrijke andere gunsten en beleefdheden werden den Predikheeren bewezenzoo werd hun bij handvest van 1481 door aartshertog Maximiliaan en diens gemalin Maria vergund „alsoe zij gheen vleijs eeten moeghen, ende „ditmaal door tempeest verlegen zijn om visch, dat zij des Graven vivere, gelegen in den dorpe van Berckel, voirtaen „gebruijken zullen Item het gebruijk van den viver gelegen „aen het Hof van Hollant in den Hage tot wederseggeri’x) Wij zullen thans overgaan tot eene architectonische beschouwing der kerk en van het klooster, voorzoover dit ten minste uit de overgebleven gebouwen mogelijk is. De kerk, zoo ongeveer georiënteerd, lag aan de noord zijde van het Voorhout, dat reeds vóór het jaar 1350 met huizen, erven en hofsteden was bebouwd; 2) zij lag niet aan de tegenwoordige rooilijn, doch 18 M. terug. (Dit gedeelte van het Voorhout heeft nog langen tijd „De Monnikenplaats” geheeten.) Zij bestond uit een recht hoekvormig schip van 6 travée’s en was inwendig 26 M. lang bij eene breedte van 12 M.; aan de oostzijde was een koor aanwezig van 3 travée’s lengte, hetwelk in het oosten door 5 zijden van een tienhoek werd afgesloten

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1907 | | pagina 403