DE KLOOSTERKERK TE ’s GRAVENHAGE. 373 Zie het aangehaalde van P. Timarcten, 2= deel, pag. 207-208. graven is, evenals in 1477 zijn zoon Jan van Wassenaer en in 1523 zijn kleinzoon, die, te Leeuwarden overleden, in het Dominicanenklooster te ’s Gravenhage ter aarde werd besteld. Ook Anna van Hennijn, die in 1460 kwam te over lijden, verkoos de Predikheerenkerk als hare laatste rust plaats; deze was de dochter van Wouter de Hennijn, heer van Bossuit in Henegouwen. Nog werd daar aan den schoot der aarde toevertrouwd het lijk van Willem van Buuren, die in 1461 in den Haag onthoofd werd wegens een manslag op Rutger van Boet- zelaar, heer van Langerak en voor de helft heer van Asperen, L Wanneer wij De Riemer raadplegen, dan zien wij, dat in den loop der tijden verschillende kapellen werden gesticht, die als laatste rustplaats dienden voor eenige voorname geslachten. Zoo maakt hij er melding van, dat eene kapel gebouwd werd, waarin vele leden uit het ge slacht der Wassenaer’s begraven zijn. In 1435 werd de kapel der heeren van Borsselen, die „de sacristij” genoemd werd en, zooals wij reeds vroeger mededeelden, een prooi der vlammen was geworden, op last van Anna van Bossuit weder opgericht. In 1450 stichtten Jacob Cats, heer van verschillende plaatsen en in 1447 raadsheer aan het Hof van Holland, en zijne huisvrouw Margaretha Oem van Wijngaerden eene kapel in het klooster der Jacobijnen in den Haag. Den nen Ju[i 1464 hebben de vier gebroeders Floris, Tielman, Hendrik en Jan Oem aan de zuidzijde dier kerk eene kapel doen bouwen, welke hun tot laatste rustplaats zou verstrekken; in het jaar 1480 stichtte ridder Cornells Croesink, heer van Benthuizen enz, aan deze kerk eene

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1907 | | pagina 413