DE KLOOSTERKERK TE ’s GRAVENHAGE. 379 „Mededeelingen van de vereeniging ter beoefening der geschiedenis van ’s Gravenhage” anno 1863, pag. 306—307. daar deze vensters later zijn aangebracht; bovendien waren in den top openingen, die in de kap uitkwamen. In dit geheele werk is weinig gebruik gemaakt van witte steenmen vindt deze alleen aan het kleine, thans dichtgemetselde venster aan de westzijde der hoekkapel. De kerk, zooals zij nu door ons is beschreven, d. w. z. na hare vergrooting, is thans in hoofdzaak nog aanwezig, doch de oostelijke kapel is voor andere doeleinden inge richt, waardoor haar uiterlijk aanzien is veranderd. Vele bouwwerken, die haar eertijds sierden, heeft zij in den loop der tijden moeten missen, zoodat zij veel van hare schoonheid heeft verloren. Wij willen thans nog niet overgaan tot eene beschrijving der kerk, zooals zij ten huldigen dage is, doch oordeelen het beter eerst de lotgevallen en geschiedenis van kerk en klooster te voleindigen. Het jaar na de erkenning van het klooster op het algemeen kapittel te Erfurt, werden door de geestelijke overheid aan het Predikheerenklooster verschillende func tion gegeven en voorschriften opgedrageno. a. werden de Predikheeren meer in het bijzonder aangesteld als de biechtvaders van ter dood veroordeelden en werd hun een grondgebied aangewezen, binnen hetwelk zij hunne predikatiën moesten beperken. Tot in het begin der 16e eeuw schijnen zij zich stipt aan deze voorschriften te hebben gehouden, daar geene klachten daarover tot ons zijn gekomendoch uit een brief van Margaretha van Oostenrijk, geschreven in den Haag en gedagteekend van 27 September 1525, vernemen wij, dat zij zich ge noodzaakt zag den prior van het klooster aan te manen, dat hij in het vervolg niemand meer zou uitzenden om

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1907 | | pagina 421